Langs de lijn tijdens Jong De Graafschap tegen Jong Volendam praat een jongetje
in trainingspak zijn vader bij. Hij wijst op de voetballers met eredivisie-ervaring. ‘Daar loopt René Bot, die speelde
al in het eerste en die nummer 4, dat is Michael Jansen.’
De nummer 4 van Jong De Graafschap is niet zomaar een voetballer die via het
beloftenteam zijn weg terug naar de eredivisie probeert te vinden. Tweeënhalf jaar geleden werd Michael Jansen opgeroepen
door Marco van Basten voor een extra oefenstage van het Nederlands elftal. Vier dagen later liep het allemaal anders.
Op 15 mei 2005 zakte de verdediger, spelend voor Vitesse, in een wedstrijd tegen
Ajax ineen en bleef een halve minuut bewusteloos op de grond liggen. De volgende dag, op de training, had hij nog steeds klachten.
In het ziekenhuis constateerde een arts dat de voetballer – nu 23 jaar – last had van hartritmestoornissen.
Bij het bericht dat hij nooit meer zou kunnen voetballen, legde Jansen zich niet
neer. Uiteindelijk kwam hij terecht bij de Leidse cardioloog Schalij, die een interne defibrillator bij hem implanteerde.
Dat apparaatje geeft een stroomstoot aan het hart als er ritmestoornissen zijn. Wegens mogelijke schade aan de bedrading wordt
de meeste patiënten afgeraden een contactsport te beoefenen.
Maar Jansen voetbalt in 2008 op een gezellig complex van een amateurclub weer
70 minuten in een officiële wedstrijd . ‘Het is een speciaal gevoel. Ik ben er 2,5 jaar uit geweest’, zegt Jansen
in de kantine. Tevreden over de wedstrijd is hij niet. ‘Maar ik moet ook niet te hoge eisen aan mezelf stellen. Eerst
maar eens gewoon voetballen.’
Het liefst had Jansen nog gewoon bij Vitesse gespeeld, de club waar hij vanaf
zijn tiende voetbalde. Maar de medische staf van Vitesse en zijn eigen arts verschilden van mening over het te volgen programma
van de speler.
‘De medici vonden dat ik voorlopig alleen individuele trainingen mocht
doen. Dat betekent geen officiële wedstrijden, ook niet in het tweede. Mijn eigen arts was het daar niet mee eens en vond
dat ik echte wedstrijden kon voetballen.’
Jansen besefte dat hij realistisch moest zijn. ‘Als je lijnrecht tegenover
elkaar komt te staan, dan kun je beter uit elkaar gaan.’ Vitesse en Jansen besloten het contract te ontbinden.
‘Ik had niet verwacht dat er zo veel belangstelling zou zijn. Het is heel
snel gegaan.’ Feyenoord stelde hem een contract in het vooruitzicht en verhuurde hem vervolgens aan De Graafschap. ‘Het
is wel gek om ineens een ander shirt te dragen.’
Feyenoords medische staf heeft met Jansens arts in Leiden gesproken en hem op
grond van de testresultaten goedgekeurd. Jansen slikt medicijnen. Anderhalf jaar geleden heeft de defibrillator één keer ingegrepen,
sindsdien heeft hij nergens meer last van. ‘Ik zou in principe kunnen stoppen met de medicatie. Maar waarom iets veranderen
als het goed gaat?’
Na twee trainingen bij zijn nieuwe club, mocht Jansen al enkele minuten invallen
bij het eerste elftal. ‘De trainer kon ook niet echt anders, maar het geeft wel vertrouwen.’ Zijn doel is nu een
basisplaats in het team van hoofdcoach Jan de Jonge.
Angst voelt Jansen niet als hij voetbalt. Als ik dat ook maar een beetje zou
hebben, dan kan ik beter stoppen, zegt Jansen, die tijdens het duel een hard geschoten bal op zijn borst opvangt. ‘Daar
denk ik niet over na. Ik ben alleen bezig met de wedstrijd.’
Om zijn defibrillator extra te beschermen tijdens stevige duels, draagt Jansen
een brace om zijn borst met een verhard stukje boven de plaats waar het apparaatje ter grootte van een luciferdoosje zit.
‘Daar merken tegenstanders niets van hoor.’
Van de patiëntenvereniging van ICD-dragers heeft hij al enkele verzoeken gekregen
om zijn verhaal te vertellen. Jansen staat er niet afwijzend tegenover, maar op dit moment houdt hij de boot nog af. ‘Eerst
maar wat wedstrijden in de eredivisie spelen. Dan kan ik ook meer voor ze betekenen.’
Bron: De Volkskrant van 07 februari (met dank van de tip door
Rick Leeflang)